'dé partij'

'dé partij'



Dit is een verhaal in een fictieve setting, waarin ‘dé partij’ de alles bepalende factor is. Zij hebben de macht. De volksvertegenwoordiging is niet meer dan een façade, waarmee ze dat willen verhullen. In deze wereld ontmoeten Dean en Femke elkaar. Ze krijgen te maken met de tirannie van dit systeem. Daarnaast is er Timo, een advocaat, die van kleins af aan bekend is met ‘dé partij’ en met dit systeem wil meedoen. Dit is tevens een verhaal over schreeuwlelijkerds met brutaal geschreeuwde, letterlijk onverstaanbare, keelklanken waarmee ze gedaan willen krijgen wat ze maar willen.


Boek dé partij, Karel Puts, literatuur, fictie;





'dé partij'






 

Een doordeweekse dag begon voor haar met opstaan, wassen en aankleden. Daar had ze deze keer meer tijd voor nodig dan gisteren en eergisteren. Naast haar stond een pakje dat ze nog dicht moest maken en onderweg naar haar werk ging afleveren. Haar naam was Femke Atekems en woonde in 'Bolmb'. Ze werkte in de buurt van de winkelboulevard, om daar te komen had ze met de fiets tien minuten nodig. Ze had nog tijd voor een kop thee en een boterham met kersenjam, voordat ze naar haar werk ging. Tijdens haar ontbijt keek ze naar de weersverwachting op tv. De temperatuur was tegen de hoge kant voor de tijd van het jaar. Voordat ze naar haar werk ging ruimde ze op, maakte het pakje dicht dat ze mee zou nemen en verliet haar woning. Na enkele minuten fietsen stapte ze van haar fiets af en belde aan bij een woning waar ze het pakje afgaf. Er werd niet veel gepraat, ze moest weer op weg naar haar werk. De winkelboulevard lag aan de rand van 'Bolmb'.

Op het terrein bevonden zich meer dan negenentwintig winkels en bedrijven. Het trok klanten aan uit plaatsen die

tientallen kilometers verder weg lagen.

Aan de winkelboulevard lag een meer dat uitzicht gaf op ‘Bolmb aan de bocht’ en in dat meer lagen twee eilandjes, tevens kwam er een vertakking van een rivier op uit. Op een van de eilandjes stond een groot huis dat als het duister was werd verlicht. Naast het huis lag een tennisbaan die in deze tijd van het jaar goed onderhouden was en ook verlicht kon worden, een stuk verderop op het eiland was een klein bos. Aan de rand van dat bos stond een tafel waar af en toe gebruik van werd gemaakt. Op het eiland stonden nog meer bomen. Soms in een groepje en soms alleen met struiken eromheen. Het eiland hoorde niet bij de gemeente 'Bolmb' maar bij ‘Bolmb aan de bocht’.

Bij de winkelboulevard aangekomen stak Femke de weg over en ging naar haar werk. Op de winkelboulevard was het nog niet druk. In de loop van de dag zou het langzaam drukker worden. Het terrein werd elke dag onderhouden. Na sluitingstijd kwam de reinigingsdienst in actie en maakte het terrein en de directe omgeving schoon. De publieke afval- en vuilnisbakken werden leeggehaald zodat het er weer mooi bijlag. Mochten er reparaties nodig zijn dan werden die doorgegeven, waarna je er zeker van kon zijn dat de reparaties na een aanvaardbare periode uitgevoerd waren. Het terrein werd ook bewaakt, overdag en ‘s-nachts. Het kostte de winkeliers wel wat, maar de resultaten spraken voor zich. Na haar werk kocht ze een brood bij de bakker en fietste ze terug naar huis.

Ze woonde in een bovenwoning. Geschikt voor een persoon, ook groot genoeg voor een twee persoonshuishouden. Ze had 

er geen tuin bij. Rechts van haar woonde een ouder stel die een vakantiehuisje op de camping hadden. Ze was er wel eens geweest en vond het schitterend. Helemaal in de natuur. Het bos op loopafstand. Stond de tuindeur open dan zag je een grasvlakte omringt door het bos, met vakantiehuisjes tussen de bomen. Bij haar woning aangekomen zette ze haar fiets in de berging. Binnen gekomen legde ze het brood op het aanrecht en checkte haar mail op internet. Het zou een rustige avond worden. Na het avondeten ging ze voor de tv zitten met een tijdschrift in de hand. Ze begon te lezen en keek af en toe naar de tv. Na verloop van tijd legde ze het tijdschrift weg en ging ze naar de tv kijken, totdat ze naar bed ging. 




Op vrijdagavond, vroeg in de avond, ging de deurbel en Aafke met haar broertje stonden voor de deur. Aafke was de vriendin van Femke die ze al enkele jaren kende. Ze kwamen even op bezoek. Femke liet ze binnen en het broertje van Aafke ging achter de computer zitten. De vorige keer dat hij met Aafke op bezoek was geweest had hij een computerspelletje gespeeld en hij vroeg of hij daarmee verder kon spelen. Femke vond dat geen probleem en terwijl hij achter de computer aan het spelen was, gingen de meiden voor bij de tv zitten en begonnen met elkaar te praten.

‘Woensdag heb ik me een jurk gekocht’ zei Aafke.

‘Hoe ziet die eruit en welke kleur?’.

‘Een jurk met lange mouwen, hij is vrij donker. Past straks bij de tijd van het jaar’.

‘Waar heb je hem gekocht? In ‘Bloddelek’ of hier in 'Bolmb'?’.


 


 ‘Hier in 'Bolmb'’.

‘Dan weet ik het’, zei Femke en op dat moment weerklonken er luide knallen uit de luidsprekers van de computer. Ze liep naar de computer om het geluid zachter te zetten, maar het broertje van Aafke was haar al voor en zette het geluid zachter, daarbij keek hij haar verontschuldigend aan. Femke gaf hem een blik terug en ging weer bij Aafke zitten. ‘Heb je zin in een kop koffie?’, vroeg ze.

‘Ik drink liever thee en mijn broertje ook’, zei Aafke. Femke ging naar de keuken en zette een kan thee voor hun drieën. Gisteren had ze een slagroomtaart gemaakt. Daar was nog voldoende van over om er drie stukjes vanaf te halen. Ze bracht de stukjes taart naar de woonkamer en liep terug naar de keuken voor de kopjes en de kan thee. Nadat ze de traktatie op hadden gegeten zat Femke met haar kopje in de hand in een stoel naast Aafke en vroeg aan haar ‘Ga je morgen mee uit?’.

‘Waar wou je naartoe?’.

‘Ik wilde morgen naar ‘Bloddelek’ gaan, daar zijn de leukste jongens’, zei ze giechelend. ‘Ga je mee?’.

‘Bloddelek’ dat is een eindje weg. Ja. Ja is goed, ik ga met je mee’. Ze spraken een tijd af en hadden het nog over de vorige keer dat ze in ‘Bloddelek’ uit waren gegaan. Intussen had Femke de tv aangezet die een muziekprogramma uitzond. Na een half uur was het muziekprogramma afgelopen en stond Aafke op om te vertrekken. Haar broertje vroeg nog om wat langer te blijven, maar Aafke ging weer naar huis. Het begon al duister te worden. Aan de voordeur zwaaide Femke haar bezoek nog na dat even later een andere straat insloeg. Ze liep de trap naar haar bovenwoning op en nadat ze had opgeruimd ging ze achter de computer zitten en speelde een

computerspelletje. Om negen uur zette ze de computer uit en ging naar een film op tv kijken. De volgende morgen kon ze uitslapen en dat deed ze dan ook. Nadat ze was opgestaan ging ze boodschappen doen. Daarvoor ging ze naar de winkelboulevard waar ze de keus had tussen twee supermarkten. Ze had een boodschappenlijstje in haar mobiele telefoon staan en in de reclame gezien dat er een jubilerende supermarkt was die biefstukken in de aanbieding had. Tevreden ging ze weer naar huis met haar boodschappen. Weer thuis zette ze een kop thee voor zichzelf en pakte het laatste stukje van de slagroomtaart uit de koelkast. Daarmee ging ze op de bank zitten. De taart smaakte nog beter als ze een nacht in de koelkast had gestaan. Zo meteen zou ze gaan poetsen. Haar woning had twee slaapkamers, een keuken, een woonkamer en de gebruikelijke andere ruimtes. De woning was niet erg smerig geworden sinds de laatste keer dat ze had gepoetst en het duurde dan ook niet zo lang voordat ze ermee klaar was. Na het middageten met een heerlijk medium gebakken biefstukje, ging ze voor de tv zitten en begon eraan te denken waar ze vanavond naartoe zou gaan. Ze zou samen met Aafke in ‘Bolmb aan de bocht’ de trein nemen en naar 'Bloddelek' gaan. Ze was al eerder uitgegaan in 'Bloddelek', naar de bioscoop geweest, naar het theater geweest, live optredens gezien. Waar ze vanavond naartoe zou gaan wist ze nog niet. Ze kreeg een berichtje binnen van Aafke die vroeg om wat eerder te gaan, dan konden ze nog een uurtje shoppen. Aafke wou nog wat kopen in 'Bloddelek'. Femke had er niets op tegen, maar het betekende wel dat ze over een half uurtje zou moeten vertrekken. Ze overlegde nog even met

Aafke en ze zouden elkaar in de bus treffen die naar ‘Bolmb aan de bocht’ reed. 



 

In 'Bloddelek' aangekomen liepen ze naar het centrum van de stad dat op loopafstand van het station lag. Daar aangekomen waren ze omringd door een groot aantal winkels, warenhuizen, kledingzaken, een slagerij, een juwelier, kleine restaurants, ga zo maar door. Ze liepen door een aantal winkelstraten, bleven zo af en toe voor een winkel staan, bekeken de etalage en praten daarover met elkaar. Tenslotte liepen ze een winkel in waar Aafke wat kocht en gingen daarna ergens zitten voor een kop koffie. Langzaam werd het stiller op straat. De winkels liepen leeg. Ergens rende een kind zijn ouders achterna. Hij had op straat een muntje opgeraapt en was achteropgeraakt. Het muntje was van plastic en werd weer weggegooid. Deze keer in een afvalbak. Femke en Aafke deden een tweede bestelling. Ze overlegden wat ze zouden gaan doen. Voor de theatervoorstelling die om half negen begon waren mogelijk geen kaartjes meer te krijgen. Ze dachten beide aan Camde Fuulloks die een horecagelegenheid had waar je ook kon dansen. Ze waren daar al eerder geweest, ook met andere vriendinnen en hadden daar leuke mannen ontmoet. Daar zouden ze vanavond naartoe gaan. Daar aangekomen zagen ze dat het er gezellig druk was. Sommige stelletjes waren aan het dansen. Andere zaten aan een tafeltje en praatten met elkaar. Femke zag een plek aan de bar en ging er samen met Aafke naartoe. Ze gingen beide op een barkruk zitten en het

duurde niet lang voordat enkele mannen hun voor een dansje hadden gevraagd. Femke ging met iemand mee die ze wel aardig vond. Zijn naam was Dean. Hij was lang en niet al te smal. Femke kwam met haar lengte tot aan zijn kin.

‘Kom je hier vaker?’, vroeg hij aan Femke.

‘Ik ben hier eerder geweest’, antwoordde ze.

Ze bleven met elkaar in gesprek en probeerden in te schatten of ze elkaar leuk vonden. Nadat ze genoeg hadden gedanst bracht Dean Femke terug naar de bar. Femke ging op de barkruk zitten en Dean bleef naast haar staan. Aafke was nog aan het dansen. Dean vroeg of hij haar naar huis mocht brengen. Femke zei nee. Tegelijkertijd zag ze een kennis van haar die ze nog moest spreken en vertelde dat tegen Dean, terwijl ze opstond en wegliep. Dean keek nog even naar haar en liep terug naar het groepje mannen waar hij mee op stap was. Femke liep naar haar kennis en ze spraken enkele minuten met elkaar, waarin ze hen adressen uitwisselden. Samen met Aafke, die erbij was komen staan, liepen ze naar een tafeltje. Ze gingen aan het tafeltje zitten en iemand van achter de bar kwam vragen wat ze wilden drinken. De mannen waarmee ze hadden gedanst boden ze een drankje aan. De meiden wilden niets meer drinken en bedankten voor het drankje. Ze begonnen erover te praten over hoe laat ze weer wilden vertrekken. Ze wilden de laatste trein nemen, maar ze voelden er beide voor om een trein eerder te nemen. Ze begonnen zich voor te bereiden om te vertrekken en liepen langzaam naar de uitgang. Bij de uitgang keek Femke in de richting van Dean die ook naar haar keek en ze schonk hem een glimlach. Op weg naar het station bleven ze af en toe nog voor een etalage staan en praten met elkaar over de dingen 

die ze zagen. Terug in ‘Bolmb aan de bocht’ namen ze de bus naar 'Bolmb'. Aafke stapte eerder uit de bus en vervolgde haar weg naar huis. Femke was wat later thuis. Ze zette een kop thee en vond het erg stil. Het geluid in de dancing had te hard gestaan. Ze nam nog snel een douche voordat ze naar bed ging. In bed dacht ze nog aan Dean. Met een glimlach viel ze in slaap eraan denkend wat voor werk dat hij deed.




Ze had een goede nachtrust gehad en na het middageten ging ze een stukje fietsen. Het liep tegen het einde van de zomer en het was goed weer. Ze nam niet de weg naar de boulevard en haar werk, maar ze reed een andere kant op. Ze kwam wel bij het meer uit waar ze langs kon fietsen en van waaruit ze de boulevard kon zien. Ze reed verder totdat ze in ‘Bolmb aan de bocht’ was aanbeland. De plannen waren om van 'Bolmb' en ‘Bolmb aan de bocht’ één gemeente te maken. Femke stapte af en ging op een bank zitten en rustte even uit. Ze had een mooi uitzicht op het water. Ze kon de aanlegsteiger zien aan de oever en op een van de eilandjes. Een paar bootjes waren op het water. Ze dacht aan de terugweg. Ze wou ongeveer dezelfde weg terug rijden. Onderweg naar huis stapte ze van haar fiets af en liep een stukje de natuur in. Ze liep over een zandweg en kwam al gauw uit bij een vijver waar een aantal mensen omheen stonden. Aan de andere kant van de vijver stond een caravan achter een wagen. De deur van de caravan stond open en een man en een vrouw zaten voor de caravan in de zon. Vier kinderen waren aan de rand van het water aan het spelen. Enkele mensen liepen weg bij de vijver

en gingen een stukje verderop in het zand rondom de vijver zitten. Femke liep langzaam verder met haar fiets in de hand. Totdat ze weer op de verharde weg was, daar stapte ze weer op haar fiets en reed naar huis. Thuis moest ze weer denken aan Dean. Ze had vaker aan Dean gedacht. De hele verdere week dacht ze minstens een keer per dag aan hem. Op vrijdag kreeg ze een berichtje van Dean. Hij was haar telefoonnummer te weten gekomen van een vriendin van haar en vroeg haar om zaterdag met hem uit te gaan. Ze beantwoordde het berichtje niet meteen. Ze wou niet alleen gaan, schreef ze terug. Dat was geen probleem ze kon haar vriendin, waar ze de vorige week mee uit was gegaan, meenemen als ze dat wou. Hij zou haar komen ophalen met zijn auto, schreef hij. Ze kon niet meteen een antwoord geven en zou hem nog een berichtje sturen, schreef ze hem. Ze belde Aafke op en vertelde haar dat Dean haar een berichtje had gestuurd. Aafke vertelde dat ze morgen niet uit kon gaan. Ze schreef Dean dat ze niet met hem uitging. Dean drong verder niet aan.

 


 

Zoals elke zaterdag ging ze weer boodschappen doen bij de winkelboulevard. Ze liep met haar karretje door de supermarkt en pakte enkele artikelen uit de rekken. Bij de vleesafdeling keek ze naar de filetlapjes en nam er twee uit de koeling die ze ook in haar winkelwagentje deed. Enkele bekenden uit de buurt groetten haar en met een van hun bleef ze even praten. Achter haar hoorde ze iemand naderen die voorbij wou lopen, ze keek achterom en zag dat Dean achter haar stond. Hij was net zo verrast als Femke dat ze elkaar in de supermarkt troffen. 

Het gesprek met de bekende was afgelopen en ze maakte plaats om Dean voorbij te laten. Hij liep haar voorbij en ging langzamer lopen, daardoor moest Femke hem inhalen en begonnen ze een gesprek met elkaar.

‘Dat is ook toevallig dat we elkaar hier treffen’, begon Dean.

‘Heel toevallig, ja’. 

 ‘Normaal kom ik niet zo vaak in deze supermarkt. Toevallig, heel toevallig dat ik naar deze super ben gegaan. Ik zag dat in deze super de biefstukken in de aanbieding waren’.

‘Ja dat was vorige week’.

‘Wat?’

‘Dat was vorige week. Deze week geldt weer de normale prijs voor de biefstukken’.

‘Dan heb ik verkeerd gekeken’.

‘Woon je hier in de buurt?’, vroeg Femke.

‘Diftes 89 vijfde sta, en jij?’.

‘Olmen 50 tweede kopje, je was er toch wel achter gekomen, hé?’. Ze liepen samen pratend verder en namen uit de schappen wat ze wilden kopen. Bij de kassa rekenden ze af en liepen samen naar buiten.

‘Is dit jouw auto?’.

‘Dit is mijn auto, plaats genoeg voor vier personen. Hij is nog niet zo oud en rijdt goed. Wat denk je, ga je mee vanavond?’.

‘Ach, waarom niet’, zei ze na een stilte.

Op de terugweg naar huis moest ze er nog aan denken. Waarom had ze ja gezegd. Ze had de hele week al aan hem gedacht. Ze wist het niet. Kwam het gewoon door de zaterdagavond?.

Dean kwam haar op tijd ophalen en samen gingen ze naar 'Bloddelek'. Ze bezochten dezelfde dancing als de vorige week,